Alt-right, ooit een marginale beweging, heeft het Amerikaanse beleid en de retoriek fundamenteel hervormd. Op Thanksgiving Day kondigde president Trump zijn voornemen aan om ‘de migratie uit alle derdewereldlanden permanent te onderbreken’, in navolging van een voorstel uit 2016 van alt-right leider Richard Spencer om de niet-Europese immigratie voor vijftig jaar stop te zetten. Deze verschuiving markeert een duidelijke overwinning voor extremistische ideologieën die nu openlijk door het Witte Huis worden omarmd.
Van rand tot beleid
Wat begon als radicale retoriek is officieel beleid geworden. Stephen Miller, een topadviseur van het Witte Huis, heeft verwezen naar alt-rechtse kritieken op immigratie, terwijl Homeland Security en het ministerie van Buitenlandse Zaken het concept van ‘remigratie’ hebben overgenomen – massadeportaties die worden verdedigd door Europese extreemrechtse bewegingen. De theorie van de ‘grote vervanging’, ooit beperkt tot blanke nationalistische bijeenkomsten, wordt nu openlijk omarmd door vooraanstaande Republikeinen.
Deze transformatie was niet plotseling. Miller, een studievriend van Spencer, pleitte al in 2015 privé voor extreme immigratieverboden. Voorheen werden dergelijke opvattingen verborgen gehouden vanwege publieke reacties; in 2018 ontsloeg Trump een speechschrijver die betrapt werd op het bijwonen van een alt-right-evenement. Nu bekleedt diezelfde persoon een hoge positie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat een verschuiving aantoont van verhulling naar openlijke goedkeuring.
De ideologische kern van Alt-Right
De kernovertuiging van alt-right is dat bepaalde bevolkingsgroepen – met name die uit de ‘Derde Wereld’-landen – inherent onverenigbaar zijn met de Amerikaanse samenleving. Dit wordt niet opgevat als een pragmatische bezorgdheid over assimilatie, maar als een racistisch of etnisch oordeel: sommige groepen worden niet in staat geacht tot integratie, ongeacht hun individuele verdiensten. Dit staat in contrast met de reguliere conservatieve immigratiehaviken, die zich doorgaans richten op economische of misdaadgerelateerde problemen die kunnen worden aangepakt door middel van beleidshervormingen.
Alt-right maakt de spot met het idee dat immigranten zich eenvoudigweg kunnen ‘aanpassen’ aan Amerika, en doet het af als naïef. Ze pleiten voor collectieve verantwoordelijkheid en geven hele nationaliteiten de schuld van het falen van hun thuisland. Deze ideologie is nu geïnfiltreerd in het reguliere discours.
Reguliere adoptie van extremistische retoriek
Recente voorbeelden zijn onder meer een opiniestuk van de Wall Street Journal waarin de vraag wordt gesteld of alle Afghaanse immigranten gestraft moeten worden voor de daden van één individu. Stephen Miller reageerde door expliciet een beroep te doen op de ‘magische vuil’-theorie – het idee dat Amerika migranten uit ‘mislukte staten’ niet kan transformeren in productieve burgers. Chris Rufo, een conservatieve activist, heeft op soortgelijke wijze gepleit tegen de Somalische immigratie, waarbij hij een fraudezaak aanhaalde als bewijs van de inherente tekortkomingen van de hele gemeenschap.
Deze verschuiving beperkt zich niet tot retoriek. De regering-Trump heeft initiatieven aangekondigd om Somalische migranten in Minnesota hard aan te pakken, als weerspiegeling van een beleidsrichting die wordt aangedreven door extremistische ideologieën. Zelfs figuren als Rufo, die radicalere elementen afwijzen, opereren binnen een raamwerk waarin op etnisch gebaseerd immigratiebeleid nu als redelijk wordt beschouwd.
Het paradoxale succes van Alt-Right
Ondanks het organisatorische falen – leiders als Richard Spencer zijn grotendeels irrelevant geworden – heeft alt-right een ideologische overwinning behaald. De beweging hoeft niet langer als een afzonderlijke entiteit te bestaan, omdat haar kernprincipes nu mainstream zijn binnen de Republikeinse Partij. Dit succes is te danken aan doelbewuste pogingen van figuren als Tucker Carlson om extremistische opvattingen te normaliseren, Trumps zuivering van gematigde stemmen en een verkiezingsovermoed na 2024 die een brede acceptatie van extreemrechtse ideeën veronderstelt.
Het resultaat is een wereld waarin ooit giftige ideologieën nu openlijk worden verkondigd vanuit de hoogste ambten, wat een diepgaande verschuiving in het Amerikaanse politieke discours aantoont.
